Date
Instance
APP NL Trademark
RIJN WAAL Application number
Applicant
AKKERMANS VAN ELTEN HOLDING B.V. Text
Rekestnummer: R01 /430
AKKERMANS VAN ELTEN HOLDING B.V. tegen BENELUX-MERKENBUREAU
Uitspraak: 2 september 2004
Rekestnummer: R01 /430
Het Gerechtshof te 's-Gravenhage, kamer MC-5,
heeft de volgende beschikking gegeven op het verzoek van:
AKKERMANS VAN ELTEN HOLDING B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
verzoekster,
(hierna: Akkermans)
procureur: mr. H.C. Grootveld,
tegen
Het BENELUX-MERKENBUREAU,
gevestigd te 's-Gravenhage,
verweerder,
(hierna: Benelux-Merkenbureau)
procureur: mr. C.J.J.C. van Nispen.
Het verloop van de procedure
1.1 Bij op 30 mei 2001 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift (met producties) heeft Akkermans het hof verzocht om het Benelux-Merkenbureau te bevelen de door Akkermans onder nummer 0954860 gedeponeerde woordcombinatie RIJN WAAL in het Beneluxmerkenregister in te schrijven.
1.2 Het Benelux-Merkenbureau heeft het verzoek van Akkermans bij op 21 september 2001 ter griffie van het hof ingekomen verweerschrift (met producties) bestreden.
1.3 Vervolgens zijn door het Benelux-Merkenbureau bij brief van 1 oktober 2001 en door Akkermans bij brieven van 2 en 3 oktober 2001 nadere producties aan het hof en de respectieve wederpartij gezonden.
1.4 De verdere behandeling van de zaak is aangehouden (pro forma), waarna Akkermans bij brief van 15 januari 2004 het hof heeft bericht dat zij de procedure niet wenst voort te zetten en heeft verzocht de zaak in te trekken.
1.5 Bij brief van 19 januari 2004 heeft de griffier van het hof de intrekking van het verzoekschrift bevestigd.
1.6 Bij brief van 27 januari 2004 heeft het Benelux-Merkenbureau het hof verzocht om Akkermans in de proceskosten te verwijzen.
1.7 Akkermans heeft bij brief van 20 februari 2004 op het verzoek van het Benelux-Merkenbureau gereageerd, waarna het Benelux-Merkenbureau te kennen heeft gegeven af te zien van een nadere reactie.
Beoordeling
2.1 Nu Akkermans haar verzoek tot inschrijving als merk van het teken RIJN WAAL. heeft ingetrokken, komt het hof niet toe aan een beslissing op dat verzoek.
2.2 Aan de orde is nog wel het verzoek van het Benelux-Merkenbureau tot veroordeling van Akkermans in de kosten van de procedure, gedaan bij verweerschrift en herhaald bij brief van 27 januari 2004. Het hof merkt op dat de hierboven genoemde kennisgeving van het hof bij brief van 19 januari 2004 niet in de weg staat aan de beoordeling van dat verzoek. De kennisgeving laat het verzoek van het Benelux-Merkenbureau immers onverlet.
2.3 Het Benelux-Merkenbureau voert aan dat hij kosten heeft moeten maken in verband met de aan deze zaak bestede tijd, onder meer bestaande uit bestudering van het dossier, het opstellen van het verweerschrift en het voorbereiden van de pleitnotities.
2.4 Van de zijde van Akkermans wordt aangevoerd dat, indien en voorzover plaats is voor een proceskostenveroordeling, daarbij in aanmerking dient te worden genomen dat het hof op 4 oktober 2001 niet op verzoek van cliënte heeft bepaald dat de mondelinge behandeling op 8 oktober 2001 geen doorgang zou vinden.
2.5 Het hof oordeelt dat het verzoek van het Benelux-Merkenbureau, als gegrond, dient te worden toegewezen. Het hof zal Akkermans daarom op na te melden wijze in de kosten van de procedure veroordelen.
Beslissing
Het hof:
veroordeelt Akkermans in de kosten van de procedure, tot op heden begroot op € 986,55, waarvan € 215,55 (fl. 475) aan vastrecht en € 771,-- aan salaris procureur.
Deze beschikking is gegeven door Mrs Fasseur-van Santen, Kiers-Becking en Kamminga, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 september 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.
* * * * *