Rekestnummer 9089 (R97/154HR)

Datum
Instantie
CASS NL (concl. A-G)
Merk
CHICKEN TONIGHT (fig.)
Depotnummer
Deposant
UNILEVER N.V.
Tekst
). Om proces-economische redenen heeft de Hoge Raad tevens een aantal vragen van uitleg geformuleerd over het cassatiemiddel zelf (r.o. 5.1).
 
5.                   Omdat ook in de onderhavige zaak de ontvankelijkheidsvraag eerst moet worden beantwoord, ligt het voor de hand dat de zaak wordt aangehouden totdat het Benelux-Gerechtshof uitspraak heeft gedaan in de Campina-zaak. Voorshands zal ik de cassatiemiddelen daarom niet bespreken.
 
6.                   Voor de goede orde wijs ik echter erop dat onderdeel III de kostenveroordeling bestrijdt die het hof heeft uitgesproken. In de visie van Unilever is het onaannemelijk dat de BMW die mogelijkheid in de context van de art. 6bis en 6ter heeft willen openstellen, nu daarmee haars inziens een aanzienlijke belemmering voor merkhouders/deposanten bij de verwezenlijking van hun rechten in de fase van deponering en inschrijving van een merk wordt opgeworpen.
 
7.                   In de Campina-beschikking heeft de Hoge Raad in rov. 4.4 overwogen.

 
“dat bezwaarlijk valt aan te nemen dat de regeringen niet ervan zouden zijn uitgegaan dat de op de in art. 6ter bedoelde procedure de nationale bepalingen omtrent de verzoekschriftprocedure voor de burgelijke rechter van toepassing zijn; zouden zij hebben gemeend dat deze bepalingen toepassing missen, dan zouden zij immers de procedure wel meer in bijzonderheden hebben geregeld.”

Op dezelfde grond t.z.t. wellicht ook over de onderhavige kwestie een prejudiciële vraag worden gesteld, nu andermaal een vraag van uitleg van art. 6ter aan de orde is waarover het Benelux-Gerechtshof zich nog niet heeft uitgesproken. Nu de beslissing in de onderhavige zaak echter m.i. dient te worden aangehouden, komt de Hoge Raad voorshands niet aan het stellen van enige vraag toe, zodat het kostenprobleem op dit moment moet blijven rusten. Niet uit te sluiten is overigens dat het Benelux-Gerechtshof de reeds gestelde vragen zodanig zal beantwoorden, dat ook het antwoord op de onderhavige kwestie daaruit buiten redelijke twijfel voortvloeit.
 
Conclusie
 
De conclusie strekt ertoe dat de zaak wordt aangehouden totdat het Benelux-Gerechtshof zich in de Campina-zaak heeft uitgelaten over de ontvankelijkheid van het cassatieberoep.
 
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
 
* * * * *


(1) Gepubliceerd in IER 1997, 57.
(2) Protocol van 2 december 1992, houdende wijziging van de Eenvormige Beneluxwet op de merken, Trb. 1993, 12 (zie ook Trb. 1995, 169 en 229), te vinden in S&J 47-I.
(3) HR 19 juni 1998, RvdW 1998, 126C (Campina).
1 ). Nieuw daarin is dat het BMB de bevoegdheid heeft de inschrijving van een depot te weigeren. De weigeringsgronden zijn weergegeven in art. 6bis. Ingevolge art. 6ter staat tegen een beslissing tot weigering rechtstreeks beroep open bij het gerechtshof te Den Haag. Deze bepaling laat echter de vraag onbeantwoord of tegen een beslissing van het hof cassatieberoep openstaat. Het Gemeenschappelijk Commentaar laat zich hierover evenmin uit.
 
4.                   Deze onduidelijkheid is voor de Hoge Raad aanleiding geweest om in een recente beschikking daarover een prejudiciële vraag te stellen aan het Benelux-Gerechtshof ( 2
Rekestnummer: 9089 (R97/154HR)
 
Unilever N.V. tegen BMB
 
Parket, 8 september 1998
Rekestnummer: 9089 (R97/154HR)
 
Hoge Raad der Nederlanden
Mr. Bakels
 
Conclusie inzake
 
Unilever N.V.
 
tegen

Het Benelux Merkenbureau
 
Edelhoogachtbaar college,
 
1.                   Het gaat in deze merkenrechtzaak om een weigering door het Benelux Merkenbureau van de inschrijving van een depot van een beeldmerk door Unilever.

2.                   Tegen deze weigering, die definitief plaatsvond bij brief van 18 maart 1997, heeft Unilever op de voet van art. 6ter van de Eenvormige Beneluxwet op de merken (BMW), op 24 maart 1997 beroep ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag. Bij beschikking van 4 september 1997( 3 ) heeft het hof het verzoek afgewezen.
Unilever heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het BMB heeft verzocht het beroep te verwerpen.
 
3.                   Op deze zaak is toepasselijk de BMW zoals die luidt sinds 1 januari 1996(2) (

Ontvang nu een deel van de aanvraagkosten retour.

Lees meer